09
Jul
2020
In: Pensioen

Het PensioenAkkoord van 2020

 
Inmiddels is op 12 juni een ‘PensioenAkkoord’ gesloten. Ook is de Hoofdlijnennotitie uitwerking pensioenakkoord openbaar. Er valt nogal wat af te dingen op de beoogde afspraken. Het blijkt namelijk allemaal nogal vaag en mist directie en visie en echte uitwerking, zoals toch de opdracht was? De bedoeling is dat uiterlijk in 2026 alle pensioenrechten in het nieuwe systeem zitten.

Commentaar

  1. Het nieuwe pensioencontract wordt een vorm van collectief DC, gestuurd door projectierendement. Dit wordt door de overheid bepaald. Het idee is dat een maximale premie van 33% bij 1,5% rendement het gewenste ambitiepensioen van 80% vervangingsratio oplevert.
  2. Deze bedraagt 10% van de premie en/of rendement, met een maximum van 15% ‘vermogen’ fonds. Maar wanneer wordt dit aangewend? En als het vermogen daalt? Valt deze dan vrij? Dit alles moet in het pensioenreglement worden opgenomen, waarbij de sociale partners voldoende speelruimte krijgen.
  3. Flat rate premie inleg. Maar de compensatie is nog onbekend. Deze dient ‘adequaat, per regeling’ te worden afgesproken. Een generieke regel kan blijkbaar niet. Er komt wel een landelijke transitiecommissie die een bindend advies kan geven. De premie mag daartoe verhoogd wordt van 33% tot 36% gedurende 10 jaar na 2026. De compensatie termijn lijkt derhalve 10 jaar te duren.
  4. Huidige DC-regelingen met stijgende staffel mogen uitgediend, nieuwe werknemers moeten wel naar een regelging met een flat rate premie. 40-plussers stappen dus normaliter niet (snel) over. Twee werknemers doen dan dus hetzelfde werk, hebben hetzelfde inkomen, maar wel een ander pensioen?
  5. Invaren in het nieuwe contract is in beginsel het uitgangspunt. Maar hoe dan? Wordt er eerst gekort en zo ja, hoe? En wanneer hoeft/kan er niet ingevaren worden en wat zijn dan de consequenties? Dit alles mag per fonds evenwichtig bezien, waarbij ook de compensatie wordt meegenomen.
  6. Er hoeft niet gekort te worden in 2021 indien de dekkingsgraad boven de 90% is.
    Maar hoe gaat dat na 2022?
  7. Het partnerpensioen wordt (maximaal) 50% van het salaris, op risicobasis tot pensioendatum, daarna op opbouwbasis. Dit moet dan ook beter aansluiten bij de
    (vernieuwde) ANW-uitkering.
  8. Op grond van een juridische analyse van prof. dr. E. Lutjens zou het nieuwe contract – als ook de overstap naar de Wet Verbeterde Premieregeling – binnen de huidige verplichtstelling mogelijk moeten zijn.

Verder was al bekend:

  • Temporisering AOW-leeftijd tot 67 jaar in 2025;
  • Er komt nog € 200 mio extra voor ‘vervroegd uittreden’ zware beroepen, hoe aan te wenden is nog onduidelijk;
  • En ‘maar’ € 10 mio voor duurzame inzetbaarheid;
  • Geen RVU tot 2026 tot € 21.200,-;
  • Een lumpsum van 10% (dus niet in combinatie met hoog/laag);
  • Het verlofsparen wordt uitgebreid tot 100 weken (nu 50 weken);
  • ZZP-ers mogen meedoen met regeling ‘inlener’/branche. Leuk, maar de vraag is of ze dat willen én of ze dat gaan doen;
  • Een verplichte AOV voor ZZP-ers, maar de invulling is nog onbekend.

Conclusie    

Het is al met al geen sterk ‘stuk’ geworden. Na één jaar niet meer dan een hernieuwd ‘PensioenAkkoord’, terwijl het de uitwerking had moeten worden van het PensioenAkkoord uit 2019. Ook de vraag wat is nu het ‘nut’ van life cycle-beleggen voor jongeren als het toch één grote collectieve DC-pot blijft? Hoe persoonlijk het pensioen dus wordt, is de grote vraag. Verdere uitwerking van opname/gebruik van pensioengeld voor pensioendatum of een deels tijdelijk pensioen mis ik ook.

Dit artikel is geschreven door &Gommer Pensions Group

mr Theo Gommer MPLA CCFP       

Meer weten? Klik hier voor meer informatie

Comments are closed.